In oktober 2015 heb ik met het Zuid-Nederlands Kamerkoor een concert gegeven in de Concertzaal te Tilburg. Het was een concert ter gelegenheid van het 45-jarig bestaan van het koor en hoewel het geen 'kroonjaar' is, kun je maar beter elke gelegenheid met beide handen aanpakken om een feestje te bouwen. En een feestje was het!
Voor de gelegenheid had ik een programma voorgesteld met enkel Brabantse componisten. De muziekcommissie was meteen geïnteresseerd, maar het kostte wat overtuigingskracht om de rest over de streep te krijgen. Op zich is dat niet verwonderlijk. Onze concertpraktijk in Nederland is op zijn minst traditioneel te noemen. Als belangrijkste oorzaken zie ik een terugloop van jonge zangers die in het verenigingsleven willen of kunnen participeren en de opkomst van projectkoren. Daarnaast subsidiëren overheden steeds minder concerten en zijn begeleidingsorkesten voor verenigingen duurder geworden. Hierdoor moeten de verenigingen terecht rekening gaan houden met de opbrengst uit kaartverkoop. Het gevolg hiervan is weer dat muziekcommissies en dirigenten (te) vaak traditionele composities kiezen die zich in het verleden bewezen hebben. Het zijn dus steeds dezelfde stukken die op het concertpodium te horen zijn.
Het mag voor zich spreken dat deze opstelling uiteindelijk zal leiden tot een verschraling van het culturele leven in Nederland. Levende componisten krijgen steeds minder gelegenheid om hun werken uitgevoerd te krijgen. Daardoor missen zij de nodige feedback van uitvoerenden en het publiek. Het gevolg is dat er geen kruisbestuiving plaatsvindt tussen de belanghebbenden. Als dat in het verleden was gebeurd, dan hadden we nu niet de prachtige composities kunnen uitvoeren van de gerenommeerde componisten die nu nog steeds de programma's vullen.
Ik zou dan ook willen pleiten voor een gevarieerd concertprogramma waarbij we het goede uit het verleden niet overboord gooien, maar waarbij we het nieuwe, onbekende een kans geven. Daarbij lopen we natuurlijk soms het risico dat een nieuwe compositie niet zo positief uitpakt als we hoopten, maar dat is een avontuur dat we graag zouden moeten willen aangaan.
Henk Stoop was bereid om ter gelegenheid van ons jubileum een compositie voor symfonieorkest en koor te componeren op een gedicht van Paul Celan: Corona. Hij schreef in betrekkelijk korte tijd een prachtige compositie met een indringend karakter. Zelf schrijft hij erover in de programmatoelichting:
"Corona is een gedicht van Paul Celan uit 1948. Het woord van de dichter geeft een denken weer van een tijdsmoment en op een gekozen of niet gekozen moment. De dichter maakt keuzes. Hij zegt de dingen op een andere en persoonlijke manier.
Ook een muzikale invalshoek is qua benadering net zo individueel en willekeurig. Het muzikaal interpreteren hiervan hangt samen met het dichterlijk interpreteren. Celan zal in 1948 (Wenen) getekend zijn door het directe verleden: de holocaust. Zijn ouders zijn omgekomen in een concentratiekamp, de Russen zitten in zijn vaderland, Roemenië, en Wenen is overspoeld door vluchtelingen. (Hoe actueel kan een ontstaansperiode zijn, PvG)
Clans tekst is cryptisch. Hij maakt gebruik van metaforen en neologismen. In die spanning blijft er ruimte over en de vraag is hoe dit in te vullen. Het werk begint met de grauwheid en de uitzichtloosheid van de directe tijd na de oorlog in de lage strijkers. Langzamerhand ontwikkelt het werk naar steeds hoopvollere geluiden. Ook hoort men verderop in het werk Oost-Europese klanken, een soort associatie met het wezen Paul Celan. Ten slotte heeft het woord van Corona iets stabiele: het beeld van de zonnekring."
Henk heeft de compositie opgedragen aan mij en ik ben daar zeer vereerd over. Ik hoop dat het niet bij deze uitvoering blijft en dat het werk vaker te horen zal zijn. Als het aan mij ligt, zal dat zeker gebeuren.
Comentarios