Ik snap de felheid waarmee mensen hun mening verkondigen niet. Het staat de wederzijdse toenadering en begrip in ieder geval in de weg. De eigen voorkeur wordt dan als een onvermijdelijk gegeven gezien; een soort karakterologische eigenschap. Het aangename spel om je eigen gedachten beter te formuleren, toenadering te zoeken, je mening bij te stellen omdat je tot een ander inzicht bent gekomen, is daarmee onmogelijk geworden.
Het onderwerp is hierbij ogenschijnlijk niet van belang. Het is niet zo dat alleen smaak, politieke voorkeur of religieuze overtuigingen deze felheid oproepen. De meest triviale onderwerpen kunnen voorwerp van ongekende felle reacties worden. Doodsbedreigingen schijnen bij politieke en religieuze verschillen van inzicht zelfs normaal te zijn. Geagiteerde opmerkingen dat we 'waarschijnlijk toch niet tot elkaar zullen komen' en dat daardoor 'verder spreken niet nuttig is', hoor ik steeds vaker her en der klinken.
Bij de felheid die ik hierboven beschrijf, moet ik denken aan Herfsttij der Middeleeuwen van Johan Huizinga. Hij schreef in de beginjaren van de 20ste eeuw anders over de middeleeuwen dan veel historici voor hem. Huizinga vertelt in zijn studie hoe hij die late middeleeuwen zag: het waren voor hem geen eeuwen van bloei, maar van nabloei. Daarom vergeleek hij die eeuwen met de herfst. Vanuit zijn optiek was het middeleeuwse leven veel heftiger dan dat van zijn twintigste eeuw, met al zijn luxe. De middeleeuwse mens werd geconfronteerd met ’s levens felheid. Om met die felheid om te kunnen gaan, om er betekenis aan te geven, schiepen de middeleeuwers volgens Huizinga allerlei levensvormen: rituelen, schilderijen, verhalen, mode en gebouwen. Huizinga bespreekt die verschillende vormen in enkele thema’s, zoals het ridderideaal van dapperheid en eer, de liefde en de erotiek of het christelijke geloof. Maar aan het eind van de middeleeuwen, in de veertiende en vijftiende eeuw, waren die vormen leeg geworden. Ze hadden hun kracht om betekenis te geven aan het leven verloren. In plaats daarvan waren ze een eigen leven gaan leiden, dat maar weinig meer te maken had met het echte leven.
Misschien verkeren we in nu ook wel in een herfsttij en is 's levens felheid nu zichtbaarder dan in de tijd van Huizinga en in de periode na de Tweede Wereldoorlog. Vluchtelingen, grote contrasten tussen hen die hebben en zij die niet hebben, onverdraagzaamheid en polarisatie. Ik herken in deze tijd de lege vormen zoals die in de middeleeuwen voorkwamen; vormen die hun kracht verloren hebben om betekenis aan ons leven te geven. Denk eens aan het raadgevend referendum dat niet over het onderwerp ging waarover het eigenlijk zou moeten gaan; het is een lege huls geworden. We worden teruggeworpen op onze eigen identiteit: onze eigen, al dan niet gefundeerde mening. Als iemand anders denkt of handelt, dan is meteen onze persoonlijke identiteit in het geding. We dreigen dan onze houvast kwijt te raken; het is geen wonder dat velen dan zo fel reageren. Voor mij zijn het tekenen van verval; wij leven in een maatschappij die in al zijn uitingen over de top is. Vroeg of laat komt er een revolutionaire omwenteling, zoals in het verleden zo vaak gebeurd is; misschien zelfs wel eerder dan we zouden willen of verwachten.
Comments