Wij, Brabanders, weten over het algemeen te weinig over de ontstaansgeschiedenis van ons Brabant. Wij zijn chauvinistisch en bezingen het goede leven op het Brabantse land of denken aan Brabant met een muts op het hoofd en omhoogstaande kraag. Zo neemt het Pieter Vreedeplein in het centrum van Tilburg een centrale plaats in. Als je rasechte Brabanders vraagt wie Pieter Vreede was, moeten zij het antwoord veelal schuldig blijven, laat staan dat ze weten wat Pieter Vreede voor Brabant (én Nederland) heeft betekent.
Pieter Vreede (Leiden,1750 - Heusden,1837) was een doopsgezinde lakenfabrikant en speelde een belangrijke rol bij het ontstaan van Brabant zoals we dat nu kennen. Vreede was in Leiden geboren en studeerde daar rechten aan de universiteit. Nu was er in de tweede helft van de 18de eeuw een heftige strijd tussen de Patriotten en de Orangisten. De laatsten wilden dat stadhouder Willem V zijn absolutistische macht zou behouden. De Patriotten streefden, onder invloed van de Franse ideeën van de Verlichting en de Amerikaanse Revolutie, een democratische samenleving na en wilde kansen scheppen voor uitgesloten delen van de bevolking. Als patriot schreef Pieter Vreede in Leiden pamfletten tegen het stadhouderlijk stelsel.
In september 1787 vond een Pruisische inval plaats met 26.000 manschappen naar aanleiding van een vernederende aanhouding van Wilhelmina van Pruisen, de zus van koning Frederik Willem II en echtgenote van stadhouder Willem V. Daardoor werd de macht van de stadhouder in de Republiek de Zeven Verenigde Nederlanden hersteld: de Oranjerestauratie. Pieter Vreede moest vluchten en vestigde zich via Hamburg, Antwerpen, Brussel en Lier in 1790 met een wolstoffenbedrijf in Tilburg. De Brabantse Revolutie of Brabantse Omwenteling heeft dan net plaatsgevonden en Diederik Johan van Hogendorp en Pichegru komen bij hem inwonen. De kortstondige republiek, de Verenigde Nederlandse Staten, onder leiding van Hendrik van der Noot, was toen juist een feit geworden.
In november 1792, drie jaar na de Franse Revolutie, verklaarde Jacques Pierre Brissot, als leidende figuur van de girondijnen (genoemd naar Gironde, het grootste departement van Frankrijk met Bordeaux als centrum), dat Frankrijk ieder land zou steunen om zijn vrijheid te herwinnen. In februari 1793 verklaarden zij Engeland, de Republiek en Spanje de oorlog: de Eerste Coalitieoorlog. Begin februari vielen Venlo en Stevensweert in handen van de Franse troepen. De patriot Daendels steunde hen met 80 ruiters van het Bataafse Legioen en ongeveer 2800 manschappen. Daarna volgden Breda, Klundert, Bergen op Zoom, Willemstad en Geertruidenberg. Breda koos op 5 maart 1793 zelfs een revolutionaire gemeenteraad.
De Bataafse Revolutie tussen 1794-1799 was een typisch Nederlandse revolutie in naam, dit om een werkelijke revolutie zoals die in Frankrijk had plaatsgevonden te voorkomen. Het werd een "fluwelen" revolutie, zonder bloedvergieten. In 1795 werd Pieter Vreede lid van de municipaliteit van Tilburg en voorzitter van het college van voorlopige representanten. Hij onderhandelde met de Fransen in de eerste maanden van 1795; Staats Brabant bij de Bataafse Republiek was het gevolg. Het eigen Gewestelijke bestuur van 16 gemeenten komt in juni 1795 bijeen bij weduwe Collin (de drie zwanen) op de vrijdagsmarkt. Deze plaats is uitgekozen om de competitie tussen 's-Hertogenbosch en Breda te omzeilen. Het betekende trouwens ook dat het platteland erbij betrokken werd. Brabant werd niet meer gezien als louter wingewest.
Het nieuwe Hof van Justitie, vanaf augustus 1795 in 's-Hertogenbosch gevestigd, wordt ingesteld als vervanging van de Haagse Raad van Brabant. De geboorte van Brabant als gewestelijke eenheid (Brabantse Leeuw) is per 1 maart 1796 een feit. Brabant treedt als 8ste gewest toe tot de Staten Generaal en gaan op dezelfde dag door als Nationale Vergadering met 126 verkozenen, waaronder 14 uit Brabant. Pieter Vreede was de voornaamste opsteller van de Staatsregeling voor het Bataafse Volk, de eerste Nederlandse grondwet. Tussen 1798 en 1815 speelde hij geen politieke rol meer; in 1815 werd hij lid van de Provincieraad van Noord-Brabant. Typisch dat een zo groot voorvechter van Brabant een Hollander en zelfs doopsgezind was.
Comments