Ik studeerde in 1982 aan het Brabants Conservatorium cum laude af voor mijn studie Theorie der Muziek Akte B. Ik had het geluk dat Jan van Dijk daar les gaf. Deze componist, musicus en muziektheoreticus was voor mij de ideale docent. Hij stond met beide benen in de muziekpraktijk, was erudiet en was bijzonder vaardig in vakken als harmonieleer, contrapunt en analyse. Ik weet nog te herinneren dat hij ons kleine klasje van vier leerlingen wekelijks trakteerde op een onmogelijke harmonieopgave die hij ter plekke uit zijn mouw schudde en op het schoolbord noteerde. Vervolgens waren wij dagenlang bezig om deze opgaven uit te werken. De thema's van zijn hand voor de fuga's die wij moesten schrijven waren altijd interessant en boden vele mogelijkheden tot uitwerking. De analyses van de grotere composities van Bach, Mozart, Haydn, Beethoven, Brahms, Bruckner, Wagner, Mahler, Chopin, Debussy, Schönberg en Liszt staan nog op mijn netvlies geschreven. Jan van Dijk leerde mij muziek doorgronden op een manier die ik voorheen niet kende. Er werd een nieuwe wereld voor mij geopend en ik nam die kennis gretig in mij op.
Met name in die periode was ik erg gevoelig voor de theoretische kant van de muziekbeleving. Dit sloot ook perfect aan op de lessen van Cor de Man, bij wie ik Schoolmuziek Akte B studeerde. Cor de Man had een geniale luistermethode ontwikkeld waarbij de luisteraar een grafische weergave van dat muziekstuk kon volgen. Deze schema's waren ook vooral gemaakt met het oog op de intellectuele benadering van muziek. Door dergelijke schema's te maken en tijdens het luisteren te volgen, kreeg je inzicht in de muzikale opbouw van muziek. Ik was daar heel ontvankelijk voor omdat ik in de periode voordat ik naar het conservatorium ging vooral opgeleid was in het emotionele aspect van het musiceren. Schrijvers als Adorno, Vogelsänger, Steiner en Riemann werden belangrijk voor mij. De lessen van Cor de Man en Jan van Dijk, maar ook die van Jos van Amelsvoort, Jean(Sjeng) Claessens, Gerard Dekkers en Marinus Kasbergen hebben mijn muzikale ontwikkeling in belangrijke mate beïnvloed.
Ik voel me bevoorrecht les te hebben gehad bij deze mensen, zij waren voor mij rolmodellen en ik bewonderde ze zeer omdat ze muziek verhieven boven het emotioneel associatieve aspect waarbij ik op een dood spoor was aanbeland. Zij leerden mij geen genoegen te nemen met het 'klakkeloos' imiteren van anderen maar om zelf op onderzoek uit te gaan; het muziekstuk te plaatsen in de periode van het ontstaan; het in relatie te brengen met de politieke, maatschappelijke en culturele context, om zo vanuit een precieze studie van de partituur het wezen van de muziek te achterhalen.
Ik heb veel theoretische achtergrond en heb in de loop van de jaren veel achtergrondinformatie over de diverse stijlperioden weten te achterhalen. Ik heb me al vroeg verdiept in de didactiek van het muziekonderwijs en destijds samen met Hans van den Brand een muziekmethode voor het Voortgezet Onderwijs geschreven die ook nog eens is uitgegeven bij de Uitgeverij voor Schoolmuziek. Doordat ik daarnaast in de praktijk van het componeren van eigen werk en het dirigeren van vele grote composities veel ervaring heb opgedaan in de omgang met muziek, komt de vraag regelmatig bij mij naar boven wat nu eigenlijk nodig is voor dieper inzicht in de muziek. De typisch theoretische benadering voldoet voor mij nu niet om het wezen van de muziek te vatten. Echter, de emotionele aanpak op zich voldoet ook niet, al was het maar omdat bij een nauwgezette bestudering van de noten nu eenmaal altijd ook de analytische aspecten betrokken moeten worden.
Waar ik vroeger precies wist te verwoorden waar het bij het muziekmaken om ging, merk ik nu dat ik nog genuanceerder denk. De persoonlijke behoefte om composities theoretisch uit te werken is in de loop der jaren steeds minder geworden. Nu gaan bij mij theoretische kennis en intuïtief emotioneel inzicht gelijk op. Ze beïnvloeden elkaar zonder dat ik precies kan zeggen waar het ene aspect begint en het andere eindigt. Ik kan voor mezelf niet meer achterhalen welke theoretische aspecten meespelen bij het interpreteren van muziek. Zij bepalen als het ware automatisch en onbewust mijn perceptie van alle muziek. Volgens mij kan dat alleen maar als je systematisch hebt leren denken en analyseren. Ik ben blij dat ik dat nu kan.
Comments