Toen ik naar het Brabants Conservatorium ging, was mijn muzikale bagage met betrekking tot klassieke muziek niet erg groot. Ik had sinds mijn 7de levensjaar pianoles bij juffrouw Mini Vennix en ik speelde bij haar uiteindelijk traditioneel Mozart, Beethoven, Bach, Bartók, Schubert en Mendelssohn. Ik herinner me dat ik eens in het radioprogramma 'Zin in muziek ' van Felix Mendelssohn-Bartholdy 'Lieder ohne Worte op38 nr 6' mocht spelen, vlak voordat ik naar het conservatorium ging. Mijn vader, Wouth van Gulick, luisterde naar muziek uit het begin van de 20ste-eeuw en was groot liefhebber van filmmuziek uit zijn jeugd. Maar ook traditionele jazz, schlagers en The Rolling Stones hoorden tot zijn favoriete luisterkost. Mijn moeder Paulette volgde mijn vader in zijn muziekkeuze. Wat dat betreft heeft zij niet zo'n impact gehad op mijn muzikale ontwikkeling in mijn jeugd. Zij zorgde er vooral voor dat ik altijd trouw en ijverig studeerde en dat de omstandigheden daarvoor goed waren. Thuis hadden wij een grote collectie dikke ingebonden pianoboeken met salonmuziek uit het eind van de 19de- en begin van de 20ste-eeuw. Ik heb die boeken verslonden en heb daardoor goed van blad leren spelen. Eenmaal op het conservatorium ging er een wereld voor me open en ik heb in betrekkelijk korte tijd heel veel muziek leren kennen. Gaandeweg heeft mijn muzikale voorkeur een wending genomen. Ik werd volledig in beslag genomen door de voor mij onbekende muziek. Ik zat dagelijks in de muziekbibliotheek van het conservatorium in het voormalige Cenakel en beluisterde daar, volledig zonder enige systematiek, alle muziek (LP's) die ze daar hadden. Het is een periode geweest waarin ik alle Klassieke Muziek die ik maar kon beluisteren in me opnam. Mijn grote repertoirekennis heb ik in die jaren dat ik aan het conservatorium studeerde opgedaan. Ik verdiende geld met het begeleiden van kerk- en jongerenkoren op de piano en (kerk)orgel, het geven van pianolessen bij mensen thuis. Daarnaast werkte ik parttime als elektronisch orgelleraar bij de muziekhandel Van Leest in Eindhoven (op voorspraak van oom Jan die daar als orgeldocent werkte) en dirigeerde ik een kerkkoor. Al gauw kon ik me een Pioneer direct-drive platenspeler veroorloven (die ik nu nog heb en die het nog steeds uitstekend doet!) en had ik een verzameling van een paar duizend LP's. Mijn eerste LP was overigens geen Klassieke Muziek maar een plaat van Slim Whitman, een Amerikaanse countryzanger en songwriter. Ik was toen helemaal weg van zijn gebruik van de kopstem en zijn lied Rose Marie was de absolute nummer 1 voor mij. Terwijl ik dit schrijf luister ik naar het Strijkkwintet in F majeur, WAB 112 van Anton Bruckner. Ik heb iets met Bruckner. De muzikale constructies van deze geweldige componist hebben mij altijd al aangesproken. In de tijd dat ik hoofdvak Theorie der Muziek studeerde bij Jan van Dijk, heb ik hele analyses gemaakt van zijn muziek. Het feit dat een "eenvoudig" man uit het Oostenrijkse dorpje Ansfelden die heel zijn leven sober leefde en zich volledig wijdde aan de muziek zulke imposante constructies in de tijd componeerde, heeft me altijd enorm gefascineerd. Ik werd daarbij gestimuleerd door mijn vriend Piet van den Boomen die, met de hem kenmerkende grondigheid, symfonieën van Bruckner omzette in grafische schema's. Deze schema's waren geënt op Muziek in grafiek van ons beider leermeester voor het hoofdvak Schoolmuziek: Cor de Man. In mijn herinnering ging Piet daarbij dieper dan velen van ons in op harmonieën en motieven. Mede door Piets enthousiasme dook ook ik in de materie. De liefde voor Bruckners muziek is sinds die tijd niet meer overgegaan. Bruckners strijkkwintet dat ik op dit moment beluister is zo'n werk waarvan ik elke noot ken. Ik heb het nu opstaan maar eigenlijk is het voor mij al genoeg om aan de titel van het muziekstuk te denken. Onmiddellijk daarna "hoor" ik inwendig de muziek "klinken". Dit geldt uiteraard niet alleen voor muziek van Bruckner, maar eigenlijk voor alle muziek die ik gehoord heb. Zo kan het voorkomen dat ik dagenlang geen muziek meer afspeel, maar wel inwendig beluister. Ik blijf het wonderlijk vinden dat het menselijk brein zoveel melodieën, harmonieën, constructies en sferen kan onthouden. Muziek vormt voor mij dagelijks een inspiratiebron en ik kan me geen wereld zonder deze inspiratiebron voorstellen.
top of page
bottom of page
Comments