"Kerstlied door het hele jaar" is het eerste lied uit de bundel "Wie in Nederland wil zingen" van Jules de Corte (1924-1996). Ik kwam het vanmiddag tegen bij het opruimen van een stapel bladmuziek. De bundel bestaat uit 52 luisterliedjes naar de originele uitvoeringen genoteerd door Bert van den Brink en Bram Strijbos. Een geweldig boekwerk dat mogelijk is gemaakt door Cees van der Pluijm van Stichting BELT (Behoud Erfgoed Liedzangers en Toondichters), de musici Brink en Strijbos, de medewerking van de rechthebbenden, Uitgeverij de Stiel en belangrijke subsidiënten als Stichting Jules de Corte, Erfgoed Brabant en het Prins Bernhard Cultuurfonds.
Ik kon het niet laten en stopte met het opruimen om achter de piano even kriskras door het boek te scannen. Meteen al bij het eerste lied was het raak. Bij het lezen van de tekst van dit lied merk je dat Jules de Corte scherpe liedteksten schreef en de luisteraar niet spaarde. Zijn tekst is in dit lied onverminderd actueel omdat het onderwerp dat hij aansnijdt herkenbaar en van alle tijden is. Jules de Corte legt menselijke hypocrisie en ons selectieve oog voor eigenbelang genadeloos bloot. Sterker nog, hij wrijft ons deze eigenschappen in de laatste zin ook nog eens onverbiddelijk in. Zilverlingen en euro's zijn volgens mij uitstekend in te wisselen bij een goede koers
Ik kon het niet laten en stopte met het opruimen om achter de piano even kriskras door het boek te scannen. Meteen al bij het eerste lied was het raak. Bij het lezen van de tekst van dit lied merk je dat Jules de Corte scherpe liedteksten schreef en de luisteraar niet spaarde. Zijn tekst is in dit lied onverminderd actueel omdat het onderwerp dat hij aansnijdt herkenbaar en van alle tijden is. Jules de Corte legt menselijke hypocrisie en ons selectieve oog voor eigenbelang genadeloos bloot. Sterker nog, hij wrijft ons deze eigenschappen in de laatste zin ook nog eens onverbiddelijk in. Zilverlingen en euro's zijn volgens mij uitstekend in te wisselen bij een goede koers.
Het karakter van het lied is uitermate liefelijk en de Corte componeert in een toegankelijke en 'gemakkelijke' muziekstijl waardoor we ons in kunnen leven. Een muziekstijl overigens, die door de onregelmatige maatsoorten het lied niet meteen mee te zingen maakt. De combinatie van tekst, muziek en toegankelijkheid zorgt ervoor dat het een lied is dat binnenkomt; het wringt. Als je dit lied beluistert en daarbij denkt aan het gedoe met de euro, Griekenland of aan hen die door oorlog dan wel honger of dorst op de vlucht slaan en in erbarmelijke omstandigheden leven of omkomen, voelt dat niet goed. Het liedje van Jules de Corte is in al zijn liefelijkheid een schreeuw om aandacht en rechtvaardigheid. Het roept op tot nadenken en handelen. Jules de Corte weet bij mij een gevoelige snaar te raken:
Er is vannacht een kind geboren,
in welke stal dat weet ik niet;
er zongen daar geen eng'lenkoren
en nergens klonk een herderslied.
Geen wonderlicht dat in het duister straalde.
De vader is bepaald geen vrome,
de moeder allerminst een maagd;
het kind is niet voor ons gekomen,
geen mens heeft om zijn komst gevraagd.
Het zal misschien van honger moeten sterven.
In heel de wereld geen drie wijzen,
op zoek naar hem van alzoveer;
en ook zal er geen ster verrijzen,
tenminste niet te zijner eer.
Hij zal geen mirre, goud of wierook krijgen.
Nooit zal hij in de tempel spreken
met priesters, hoog- en godgeleerd.
Nooit doet hij enig wonderteken,
denk niet dat hij ooit iets presteert.
Dat Bartimeus tot hem zal doen schreeuwen.
Er is vannacht een kind geboren
waar niemand enig heil in ziet.
Het zal de vrede niet verstoren
en zeker ook de oorlog niet.
Dus geen gevaar voor onze zilverlingen.
Commenti