In de vorige blogs werden de periode en relevante componeertechnieken van Obrecht's tijd in het kort aangestipt. Vanaf deze blog ga ik iets dieper in op de Missa 'Maria Zart' van Obrecht zelf.
De cantus firmus die in de Missa 'Maria Zart' is gebruikt is een bewerking van het Duitse Marialied 'Maria zart von edler art'. Dit lied was een van de meest gekende en wijdverspreide Marialiederen uit die periode. Het van oorsprong Rooms Katholieke lied werd later ook aangepast voor protestants gebruik. Obrecht heeft het lied voor het eerst in een polyfone context geplaatst.
Voor structurele doeleinden heeft Obrecht de door hem gebruikte Cantus Firmus in 12 segmenten onderverdeeld:
De segmenten worden van elkaar gescheiden door middel van rusten welke in het oorspronkelijke lied voorkomen. Wat opvalt is dat Obrecht de "natuurlijke" geleding van de melodie heeft aangehouden, met uitzondering van segment 11.
De mis is in principe een zogenaamde Tenor-Mis, dus traditioneel van opzet. De Cantus Firmus komt in langere notenwaarden in de Tenor voor, waartegen contrapunterende stemmen geplaatst zijn. Opmerkelijk is bij deze mis dat deze werkwijze tot en met misdeel IV (Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus) volgehouden is. In misdeel V (Agnus Dei) krijgt de Tenor de functie van een contrapunterende stem toebedeeld, terwijl andere stemmen de rol van de Cantus Firmus-dragende stem op zich nemen. Ik zal dit in een volgende blog nader toelichten.
Comments