top of page

Jacob Obrecht, een boeiende componist - 2

De grote bloei van alle kunsten in de Nederlanden van de 15e en 16e eeuw werd mogelijk gemaakt door de grote welstand. Deze welstand verwierf de burgerij door haar breed vertakte handel. Hierbij kwam een uiterst bekwame politieke leiding, welke het gelukte om in de Nederlanden meer dan een eeuw lang een geldverslindende oorlog te vermijden. Dit in tegenstelling tot Frankrijk, waar een “100-jarige” oorlog gestreden moest worden. In verband met het vinden van nieuwe zeeroutes en nieuwe continenten waren steden als Antwerpen en Amsterdam uitgegroeid tot wereldsteden van de eerste orde. Grote handelshuizen uit het buitenland hadden hun vertegenwoordigers in de Nederlanden, hetgeen bijvoorbeeld een verbinding met Italië tot gevolg had. De culturele uitwisseling tussen de Nederlanden en Italië die daaruit voortvloeide, werd voor de ontwikkeling van de kunst van beide landen in de 16e eeuw bepalend.


Met het naar voren treden van ambachtslieden en de eerder genoemde opbloei van de handel kwam er in de Nederlanden een burgerlijke invloed op het kunstgebeuren. Deze invloed doet zich pas laat in de muziek gelden (bijvoorbeeld de bloei van het madrigaal en het chanson). De ambachtelijke geest van de “Nederlandse” kunstenaar bepaalde zonder twijfel de hechte en strenge techniek van de meerstemmige polyfone zettingen. De muziek uit deze periode toont echter aan dat de componisten niet enkel goede ambachtslieden waren, maar ook kunstenaars die opgelegde beperkingen en regels met grote vrijheid vorm wisten te geven.


Dat in de Nederlanden de Gotiek nog volop bloeide terwijl in Italië de Renaissance op haar hoogtepunt was en gedeeltelijk zelfs ten einde liep, hangt zonder twijfel samen met de Bourgondisch-Spaanse overheersing. Steden als Doornik en Kamerijk, bekend als centra van de Nederlandse kerkmuziek, behoorden tot het einde van de 16e eeuw aan de Spanjaarden. Deze lieten hier niet alleen hun militaire, maar ook hun geestelijk-religieuze invloed gelden.

Nicolaus von Kues

Met de opkomst van de gegoede burgerij als invloedrijke macht zien we ook het humanisme ontstaan. De humanisten verzetten zich tegen de laatmiddeleeuwse wereld. Zij zochten een geestelijke en religieuze vernieuwing door nieuwe idealen op te stellen. Men streefde een optimistisch levensgevoel na, dat meer dan tot dan toe in het leven zelf een harmonische vervulling zocht. Het was een geesteshouding die, onder invloed van het Klassieke denken, vóór alles de menselijke waarde en waardigheid in het centrum plaatst. Dit waren de nieuwe uitgangspunten van Erasmus van Rotterdam, Nicolaus Cusanus van Kues en op muzikaal gebied Glareanus met zijn “Dodekachordon” uit 1547.


Er ontstond een nieuwe religieuze houding in de Nederlanden welke zich over heel Europa ten noorden van de Alpen uitbreidde. Zij wortelde in de mystiek van Jan van Ruusbroeck (1294-1381) die een sterke invloed had op het ontstaan van de Moderne Devotie. Uit deze religieuze overtuiging ontstond in de Nederlandse steden een sociale armen- en ziekenzorg, die eeuwenlang als voorbeeld voor geheel Europa heeft gediend.

Glareanus

Het was de beweging van de “Broeders des Gemenen Levens” die in de Nederlandse samenleving een grote rol speelde en daar ook de opvoedingswijze bepaalde. De humanistische idealen waren in de Nederlanden schijnbaar sterk verbonden met deze religieuze beweging. Zij werkten zo sterk door, dat Erasmus zich tegen het theatrale en concertmatige karakter van de kerkmuziek keerde, alsmede tegen het gebruik van wereldlijke danswijsjes in de miscompositie. De muziek der Nederlandse componisten staat in ieder geval in nauwe verbinding met het streven naar de idealen van het humanisme. Glareanus zag in de werken van Jacob Obrecht het nieuwe ideaal van de muziek verwezenlijkt en Obrechts vriendschap met Erasmus is bekend.


Het was de wens van de Nederlandse burgerij geweest om tot een concreet vatbare religieuze beleving te komen. Uit deze wens kan men het gebruik van wereldlijke liefdesliedjes als grondslag van vele miscomposities begrijpen. Men zag evenals in andere kunsten uit die tijd het menselijke eigene, het Goddelijk wonderbaarlijke. Vanuit soortgelijk gezichtspunt is ook het gebruik van wereldlijke liederen als cantus firmus (leidende stem) in de miscompositie te zien.

22 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page