De socioloog en filosoof Zygmunt Bauman, een markante Pool/Brit met zijn Duits klinkende naam, overleed in 2017 op 91-jarige leeftijd in zijn woonplaats Leeds. Hij is vooral beroemd geworden met de theorie van de vloeibare moderniteit. Leonie Breebaart legt in haar necrologie in het katern de Verdieping van het dagblad Trouw van 11 januari 2017 begrijpelijk uit wat die theorie inhoudt: "In 'Postmodern Ethics' uit 1993 laat hij zien dat we in een tijdperk 'voorbij de morele verplichting' leven. Tegenwoordig kunnen we ergens aankomen, ons vermaken, consumeren en weer vertrekken zonder banden aan te gaan. We zijn als het ware toeristen geworden in ons eigen leven."
Bauman is ongeveer in dezelfde tijd geboren als mijn vader (1922-1989). Zij waren kinderen van hun tijd, die door een andere bril naar de wereld keken, eenvoudig omdat zij waren grootgebracht met andere normen en waarden in een andere tijd. De wereld zag er toen anders uit en vanuit dat perspectief zijn de veranderingen binnen de afgelopen eeuw voor hen enorm geweest. Zij waren geboren vlak na de Eerste Wereldoorlog, een tijd waarin afgerekend werd met het tijdperk van de zekerheid, zoals Stefan Zweig de vooroorlogse tijd in zijn boek De wereld van gisteren zo prachtig noemde. De Dada-beweging was hiervan een schitterend en energiek voorbeeld. Het was een tijd met grote omwentelingen; de kaarten van de wereldorde werden grondig geschud en herverdeeld. Het interbellum gaf niet veel rust en de crisis en de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog lieten natuurlijk hun sporen na bij de jonge generatie uit die tijd. Mijn vader was 18 en Bauman 15 jaar toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Het is niet vreemd dat juist die generatie zich bezig zou gaan houden met morele aspecten van ons bestaan; deze jonge volwassenen waren geëngageerd en maatschappelijk betrokken.
Overal kun je lezen dat Bauman één van de belangrijkste sociologen van onze tijd is. Wat je met zo'n kwalificatie moet, is me nooit duidelijk geweest. In principe is die aanduiding voor mij volstrekt overbodig en zegt het niks over al die andere briljante geesten die op dat moment niet in het voetlicht staan. Het zegt daarentegen alles over degene die het oordeel uitspreekt. Klaarblijkelijk zit competitie verankerd in onze genen en hebben wij, stervelingen, er behoefte aan om onze waardering voor de prestaties van grote persoonlijkheden langs de kwalitatieve of kwantitatieve lat te meten en te vergelijken. Omstreeks 1150 schreef Bernardus van Chartres: "Wij zijn als dwergen, zittend op de schouders van reuzen, zodat wij meer en verder zien dan zij, niet zozeer door de scherpte van onze eigen blik of door de lengte van ons lichaam, maar omdat wij in de hoogte worden getild en verheven worden door de grootheid van de reuzen". Maar goed, dat Bauman een invloedrijk, markant en uniek denker was en vanzelfsprekend een kind van zijn tijd, is duidelijk.
In de Verdieping staat een geweldig citaat van de toen negentigjarige Bauman over de huidige crisis in de democratie: "Macht is geglobaliseerd, maar de politiek is nog net zo lokaal als voorheen. We zien dat bijvoorbeeld met de migratiecrisis; het is een wereldwijd fenomeen, maar we handelen alsof het niet zo is. Onze instituties zijn er niet op berekend om te gaan met de wereldwijde afhankelijkheid." Als ik dit lees, weet ik niet of ik moet glimlachen of huilen. Glimlachen, omdat ik het herken en weet dat er weer andere, wellicht betere, tijden zullen aanbreken. Huilen, omdat ik me realiseer dat we eigenlijk met zijn allen verrekte weinig lessen trekken uit gebeurtenissen uit ons (recente) verleden. Het zet me aan het denken.
Commentaires