Ik heb iets met mystiek, mijn hele leven al, zolang als ik mij kan herinneren. Het feit dat wij nooit zullen doorgronden hoe het heelal in elkaar steekt en wat onze plaats daarin is, maakt dat ik me nietig voel in dat grotere geheel en dat de mystiek van ons bestaan zich manifest aan me opdringt. Toen ik eens met vakantie in Bretagne was met Consortium Musicum Divertimento, zag ik 's nachts 'onze' Melkweg. Thuis, in Tilburg, is de Melkweg vanwege het omgevingslicht niet met het blote oog te zien dus het was weer een bijzondere ervaring. Ik zag de galactische schijf met een diameter van 100.000 tot 200.000 lichtjaren (1 lichtjaar omvat een afstand van 9,46 biljoen kilometer). Onze Melkweg is samengesteld uit rond de 400.000.000.000 (400 miljard) sterren, waarbij je zou kunnen beseffen dat elke ster een Zon is, zoals wij die dagelijks kunnen zien en ervaren.
Tot de jaren twintig van de 20ste eeuw ging men ervan uit dat ons Melkwegstelsel uniek was in het heelal. Immanuel Kant (1724-1804) had weliswaar al gesuggereerd dat waargenomen nevels mogelijk andere melkwegstelsels waren, maar pas in de vorige eeuw werd ons duidelijk dat er meerdere bestonden. In 1927 publiceerde de Belgische katholieke priester, kosmoloog, astronoom, wiskundige en natuurkundige Georges Lemaître een artikel met het idee van de oerknal op grond van het principe van een uitdijend heelal. Er zou een moment moeten zijn geweest waarop het heelal als een superdichte massa, een oeratoom, begon. Niet alleen begon toen materie en ruimte, maar ook startte de tijd op deze dag zonder gisteren. Wat er vóór dit oeratoom was, is niet duidelijk. Onlangs hoorde ik Stephen Hawking uitleggen dat er waarschijnlijk meerdere heelallen naast elkaar bestaan en dat ons heelal daardoor niet alleen uitdijt, maar ook inkrimpt. Over mystiek gesproken...
Ik kan me geen voorstelling maken van God in de betekenis van een bovennatuurlijke entiteit die door gelovigen als machtig, bovenmenselijk wezen wordt aanbeden en verantwoordelijk wordt geacht voor bepaalde aspecten van de werkelijkheid, of voor de werkelijkheid als geheel. Het bestaan van goden is tot op heden nog nooit op wetenschappelijke wijze vastgesteld. Er bestaat geen wetenschappelijk bewijs dat God of goden wel of niet bestaan. Veel empirische wetenschappers beschouwen goden derhalve als eeuwenoude verklaringspogingen voor bepaalde menselijke noden, behoeften, onbehagen of welzijn. Zij gaan uit van de hypothese dat God niet bestaat. Maar wat dan? Wat is het alternatief? Volgens mij is het zo dat naarmate we meer weten over het heelal, hoe groter de onoplosbare vragen voor ons worden. Om met de dwerg Kwetal (van Marten Toonder) te spreken: 'Het valt buiten mijn denkraam.'
Ik werd wederom herinnerd aan enkele citaten van de Duitse Benedictijner monnik, zenmeester en mysticus Willigis Jäger (1925- ). Afgezien van het feit dat ik geen concreet Godsbeeld heb, werd ik bij herlezing weer getroffen door zijn universele wijsheid. In etymologisch opzicht zijn het woord God en zijn cognaten in andere talen naar alle waarschijnlijkheid terug te voeren op een Indo-Europese wortel ghu-tó (= het aangeroepene) en is er een parallel met het Oud-Perzische woord 'Khoda' ('God'). De achtergrond in het Sanskriet is het woord hu, hetgeen onder meer ook 'aanroepen' betekent. Dit helpt mij bij het lezen van zijn citaten.
Ik laat Willigis Jäger aan het woord:
'God openbaart zich in de boom als boom, in het dier als dier, in de mens als mens en in de engel als engel. Dit zijn dus geen wezens, waarnaast er dan nog een God zou zijn, die als het ware in hen kruipt, maar hij is in ieder van deze wezens afzonderlijk – en is dat ook weer niet -, omdat hij zich nooit in een van hen uitput, maar ook altijd alle anderen is. Dit is precies wat de mysticus ervaart. Hij leert de kosmos kennen als zinvolle manifestatie van God, terwijl sommige mensen zich tegenover de kosmos opstellen als analfabeten tegenover een gedicht: ze tellen de afzonderlijke tekens en woorden, maar zijn niet in staat de betekenis te begrijpen die het gedicht tot uitdrukking brengt.'
'Het hiernamaals is niet iets dat zich ooit in de toekomst zal voordoen maar is iets dat buiten de tijd ligt: de tijdloosheid. Is dat je eenmaal duidelijk, dan moet je je voorstelling van opstanding en een leven na de dood wel veranderen. Want dan blijkt dat de opstanding zich niet op een andere tijd en plaats voltrekt, maar hier en nu. God voltrekt zich als het hier en nu. En religie is geen naar toekomstige beloning lonkende dienst aan een buiten de wereld staande God, maar de voltrekking van het hier en nu. – het zich voltrekken van God in ons concrete dagelijkse leven.'
Jammer dat de R.K. kerk zich zo intolerant ten opzichte van zulke grote denkers opstelt. Waarom is de kerk zo onverdraagzaam ten opzichte van deze mensen die verbindingen leggen met andere godsdiensten en tussen mensen onderling? Onder leiding van de toenmalige kardinaal Joseph Ratzinger verweet de Congregatie voor de Geloofsleer Jäger in 2001 de geloofswaarheden van de persoonlijke ervaring te ondergraven en sprak om die reden een spreek-, schrijf- en celebreerverbod tegen hem uit. Jäger is echter nog altijd lid van zijn kloostergemeenschap in de Abdij van Munsterschwarzach. Zijn abt en de kloostergemeenschap bleven achter hem staan.
Comments