In gedachten kunnen we afdwalen naar alle tijden, naar de toekomst en naar het verleden. Alles kan ons worden afgenomen, maar onze gedachten en herinneringen blijven normaal gesproken van ons, als de ouderdom tenminste niet ongenadig toeslaat met Alzheimer of dementie. Epicurus leert dat herinneringen ons zekerheden bieden en maakt daarbij verschil tussen jongeren en ouderen. Jongeren denken en willen nog van alles en nog wat en laten zich door het toeval gedreven heen en weer slingeren. De oudere daarentegen is volgens hem als in een haven voor anker gegaan en heeft alle goede dingen waarop hij nauwelijks durfde hopen in de zekerheid van een dankbare herinnering vastgelegd. Epicurus geeft ons hiermee de sleutel tot geluk in tijden dat het ons persoonlijk wat tegen zit. Wij kunnen persoonlijke tegenspoed bestrijden door de dankbare herinnering aan wat wij hebben verloren en door het inzicht dat wat er gebeurd is niet ongedaan gemaakt kan worden.
Het grootste geluk is de afwezigheid van gemis en niets is genoeg voor wie wat genoeg is weinig vindt. Woorden van deze strekking zijn in het gedachtengoed van Epicurus en Seneca terug te vinden en hebben nog niets aan actualiteit ingeboet. Veel mensen hebben (voortdurend) het gevoel dat hen tekort wordt gedaan, dat ze iets mis lopen. En terwijl we al zoveel hebben, willen we steeds meer en hebben we nooit genoeg. Het is maar de vraag of we met deze houding veel verder komen. Misschien zouden we het eigen belang wat meer gedeeld belang moeten laten zijn. Als we erkennen dat onze levens volledig verknoopt zijn met die van (verre) anderen, ligt het geluk misschien wel voor het oprapen. De verbondenheid met anderen maakt dat onze gelukskring groter zal moeten zijn dan één. We zouden als Epicurus in ons denken ruimte moeten maken voor de ander. Ik ben ervan overtuigd dat een wereld waarin we verbondenheid en vriendschap voelen een betere is. Je hoeft niet met iedereen bevriend te zijn, maar een collectief bewustzijn biedt meer garanties voor geluk dan materialistisch nastreven van bezit en status. In het leven gaat het om verstandig geluk en niet om het zomaar gelukkig zijn.
Vele kunstwerken zijn in het verleden ontstaan uit de behoefte om gebeurtenissen en maatschappelijk belangrijke personen vast te leggen voor het collectieve geheugen. Gaandeweg het verhaal van de kunsten kwamen er steeds meer opdrachtgevers die hun private herinneringen voor zichzelf en hun nageslacht gingen vastleggen. Met de opkomst van de fotografie werd de mogelijkheid geschapen voor de “gewone” man om zijn (familie)herinneringen vast te (laten) leggen om daarmee zekerheden en herinneringen voor de toekomst veilig te stellen. Iets wat voorheen alleen voor de allerrijksten was weggelegd, werd toegankelijk voor mensen als mijn grootouders. Een belangrijke familiebijeenkomst werd vastgelegd door de fotograaf en met serieuze gezichten werd het belang van de gebeurtenis onderstreept. Bijgaande foto heb ik onlangs in de fotoverzameling van mijn moeder gevonden. Mijn oma, Maria van Hout, en mijn opa, Gerardus van Gulick, zullen er zeker dankbare herinneringen aan hebben gehad.
Comments